Hier bespreek ik een zeer recent gepubliceerd artikel dat ik ontving van een gerespecteerde hoogleraar in de virologie. Het sluit vrijwel volledig aan op mijn interpretatie van de regionale patronen en het wijst ons de weg hoe we onze samenleving weer snel kunnen normaliseren.
Lees volledig artikel: Het bewijs is geleverd – dit is de impact van luchtvochtigheid
Bij mijn constatering dat er een samenhang is tussen de verspreiding van het COVID-19 virus en het weer (met name de specifieke luchtvochtigheid), riep ik op om nader wetenschappelijk onderzoek te doen naar de gevonden relatie.
Gisteren stuurde een gerespecteerd hoogleraar in de virologie mij de link naar dit zeer recent gepubliceerde artikel dat hij samen met 2 collega’s schreef. Daarin (en in een aantal andere artikelen waarnaar zij verwijzen) is het bewijs van mijn constateringen te vinden. Het sluit vrijwel volledig aan op mijn interpretatie van de regionale patronen. En het wijst ons de weg, hoe we onze samenleving weer snel kunnen normaliseren. Dit is de link naar het artikel.
Het is vrij complexe materie, maar de resultaten zijn duidelijk. Hieronder de belangrijkste bevindingen (Maar natuurlijk kan je het artikel ook zelf lezen, inclusief de andere artikelen waarnaar verwezen wordt.)
De bevindingen
- Experimenten met cavia’s wezen uit, dat de verspreiding van het influenzavirus veel sneller gaat bij een relatieve luchtvochtigheid onder 35% en een temperatuur van 20 graden. (In casu onder 5,5 g/kg specifieke luchtvochtigheid).
- Bij een heel hoge relatieve luchtvochtigheid (boven de 80% c.q. een specifieke luchtvochtigheid van 13 g/kg of hoger) werd het virus niet langer overgedragen via de lucht.
- Tevens werd vastgesteld dat er bij 30 graden, zoals in de tropen, ongeacht de luchtvochtigheid, geen enkele overdracht van het virus via de lucht plaatsvond.
- Ook bij een temperatuur van 5 graden en een relatieve luchtvochtigheid van meer dan 70% was er amper verspreiding.
In hun conclusies, die u onderaan dit blog aantreft, komen ze met de verklaringen hiervoor.
Ik trof ook deze grafiek aan in een van de artikelen waar ze naar refereerden.

Verspreidingssnelheid
Deze bevindingen komen dus overeen met datgene dat ik heb vastgesteld m.b.t. de relatie tussen de verspreidingssnelheid van het COVID-19 virus en de weersomstandigheden in een groot aantal gebieden/regio’s. Inclusief de relatie tussen luchtvochtigheid buiten en binnenshuis.
Het is wellicht goed om nogmaals te benadrukken dat relatieve luchtvochtigheid iets anders is dan de specifieke luchtvochtigheid. Die is namelijk belangrijk voor de beschreven effecten op de verspreidingssnelheid.
Ik geef een voorbeeld:
Ik heb vannacht het raam opengehouden. De verwarming stond laag. Op dit moment (9 uur in de ochtend) is het buiten 11 graden en is de relatieve luchtvochtigheid 70%. Binnen is de temperatuur nu 21 graden en de relatieve luchtvochtigheid 34%. Het lijkt dus of die luchtvochtigheid buiten veel hoger is dan binnen. Maar als je die relatieve luchtvochtigheid via deze converter omzet naar specifieke luchtvochtigheid, dan blijkt die in beide gevallen 6 g/Kg. De reden is, dat naarmate de temperatuur hoger is, de lucht meer water kan bevatten. (Het dauwpunt stijgt dan fors).
De luchtvochtigheid in woningen en in gebouwen vertoont een sterke samenhang met de hoeveelheid water die er in de buitenlucht is. Maar via de relatieve luchtvochtigheidspercentages zien we die niet.
In de winter gaat binnenshuis de relatieve luchtvochtigheid sterk omlaag, doordat we de verwarming aan hebben. Maar aan de specifieke luchtvochtigheid verandert weinig.
Ingrijpen binnenshuis
Via ingrijpen binnenshuis (alle ramen en deuren dicht of open, ventilatie, airconditioning, luchtbevochtigers e.d.) kan de hoeveelheid water in de lucht omhoog of omlaag gehaald worden. Maar de hoeveelheid vocht in de buitenlucht is altijd de dominante factor voor de hoeveelheid vocht binnenshuis.
En als de hoeveelheid vocht in de buitenlucht lager is dan de blijkbaar zo belangrijke grens van 6g/kg, dan is ook de kans op besmetting via aerosols binnen beduidend groter.
Ik heb al eerder aangegeven dat het direct contact tussen mensen een veel kleinere bijdrage levert aan de snelle verspreiding van het virus, dan wanneer grotere groepen mensen binnenhuis bij elkaar komen. Bij lagere specifieke luchtvochtigheid gecombineerd met slechte ventilatie lijkt het erop dat, zelfs als er maar één persoon in de ruimte aanwezig is die het virus draagt, vrijwel alle mensen in contact komen met het rondzwevend virus (micro-druppels/aerosols). Dat lijkt dan met name te gebeuren op binnenlocaties waar men veel spreekt of zingt, zoals in kerkgebouwen, bij koorrepetities, in clubs bij après-ski, tijdens carnaval, etc.).
Omstandigheden bij superspreaders
Het RIVM spreekt over “superspreaders”, waarbij je zou denken dat het gaat om een persoon die met veel andere personen in contact komt. Maar het gaat veel meer om de omstandigheden waaronder iemand een superspreader kan worden. Een besmette sopraan uit een koor, die normaliter bijna niemand ontmoet, kan tijdens een koorrepetitie zorgen voor het in de lucht brengen van aerosols en daarmee het overgrote deel van de aanwezigen besmetten. Dit is ook de verklaringen voor de snelle verspreiding in de Nederlandse Bible Belt.
Dit zijn vooralsnog mijn belangrijkste conclusies
Dat er tot nu toe nog geen grote uitbraak is geweest in Afrika, in townships in Zuid-Afrika, in favela’s in Brazilie en in vluchtelingenkampen komt met name door hetgeen ik hierboven heb beschreven. Mede doordat men vaak in behuizingen woont zonder ramen en veel van het leven in de buitenlucht plaats vindt, is de kans op uitbraken anders dan in de gebieden boven de 30 graden NB en onder de 30 graden ZB.
Je ziet in die regio’s dat de griep uitbraken met name in regenseizoenen zijn. De toekomst zal leren hoe het zich daar verder zal ontwikkelen. Daarnaast lijken omstandigheden waar de airco’s hard hun best moeten doen ook ongunstig te zijn voor de mensen die zich in dergelijke ruimtes bebinden.
In ruimtes in Nederland waar veel mensen (moeten) komen, is het heel belangrijk om te zorgen dat de relatieve vochtigheid bij 20 graden temperatuur zeker 45 a 50% is. De kans dat mensen elkaar dan besmetten is onder die condities een stuk kleiner. Dat houdt dus ook in dat de temperatuur/luchtvochtigheid op scholen gereguleerd zal moeten worden. Het goede nieuws is dat het weer vanaf mei tot aan de zomervakantie meestal dusdanig is, dat die vochtigheid het gewenste niveau uit zichzelf behaalt. Maar er zullen “gevaarlijke dagen” zijn en dan moet er aandacht zijn voor de luchtvochtigheid.
Ook in winkels, restaurants, kantoren, moet er sterke aandacht zijn voor dit luchtvochtigheidsniveau. (In winkels met veel koelapparaten, zoals bij supermarkten en slagers, zien we dat de luchtvochtigheid uit zichzelf al hoger is dan in de omgeving).
Ventilatie
Bijeenkomsten en activiteiten met veel mensen, zouden bij de juiste luchtvochtigheid gewoon weer door kunnen gaan. Maar als niet het juiste luchtvochtigheidsniveau wordt gehaald zouden de aanwezigen mondbescherming moeten dragen. (Daarbij is ventilatie in alle gevallen heel belangrijk).
Buitenshuis lijkt het gevaar veel minder te zijn.
De komende maanden helpt het weer ons (met meer water in de lucht) om veel van onze activiteiten weer op te pakken. Wel moet er nog veel aanvullend onderzoek gedaan worden om als de winter weer nadert en er nog geen vaccin/geneesmiddel is, een heel uitgekiend beleid te voeren om de besmettingen (heel) laag te houden en de economie draaiende.
(Dit bevindingen van de drie virologen in het genoemde artikel.)

U heeft zojuist gelezen: Het bewijs is geleverd – dit is de impact van luchtvochtigheid.
Volg Maurice de Hond op Twitter | YouTube | Facebook | LinkedIn.