Het grote verschil tussen de besmettingscijfers in Nederland en Duitsland wordt veroorzaakt door onze poldermentaliteit. Dat zegt professor Voss in het AD. In dit blog leg ik uit waarom dat niet klopt. Verder: RIVM-cijfers geven fout beeld. En een grote omslag ontdekt.
Lees volledig artikel: Professor Voss, het ligt niet aan onze poldermentaliteit!
Volgens hem komt dit doordat wij in Nederland zouden polderen. Maar daar ligt het niet aan, geachte professor, het komt door het optreden van het RIVM en het OMT, waar u zelf in zit! Als die organisaties de afgelopen maanden hadden ingespeeld op de nieuwste inzichten, dan zou de situatie in Nederland nu een stuk beter zijn. Helaas zijn veel mensen liever ziende blind. Daarom zullen we steeds dieper in het drijfzand zakken.
Ik zal mijn opvatting toelichten. Maar daarvoor moet ik beginnen met een chronologie van de afgelopen dagen.
Dit weekend schreef ik dat we op een belangrijke tweesprong staan en dat we meerdere rampen moesten voorkomen. Ik eindig mijn blog met een advies: welk traject kan het beste worden gevolgd? Vooral mondbescherming en ventilatie van besloten ruimtes zijn belangrijk.
Maandag zou de dag van de waarheid worden. De bijeenkomst zondag in het Catshuis speelt hierbij een cruciale rol. Want daar kon de regering het OMT aan de kant zetten en de leiding nemen. Jaap van Dissel zou moeten kiezen of delen.
Helaas lag tijdens de persconferentie de nadruk niet op een mondkapjesplicht en ventilatie. Ik concludeerde dinsdag dat de aangekondigde maatregelen slechts een beperkt resultaat hebben, teveel schade opleveren en dat er de komende maanden weinig zicht is op het afbouwen van de maatregelen.
Een aantal gebeurtenissen hierna in de Tweede Kamer leidden tot een nog slechtere uitkomst dan ik vreesde. Maar er is ook een lichtpuntje.
Weekcijfers RIVM kloppen niet
Ja, er is sprake van een stijging van het aantal positieve testen en opnames in het ziekenhuis. De mate waarin wordt echter behoorlijk overdreven en relevante informatie wordt niet verstrekt. Bij onderstaande grafiek plaats ik graag een aantal kanttekeningen.
Op dit moment zou het aantal besmettelijke personen ongeveer de helft zijn van het hoogtepunt in maart. Cijfers die van geen kant kloppen, zoals ik al meerdere keren heb gemeld.
De cijfers voor de stippellijn (12 juni) zijn gebaseerd op ziekenhuisopnames. Voor de cijfers na de stippellijn (12 juni) vormen positieve testen de basis, omdat er toen zo weinig ziekenhuisopnames waren.
Alleen al hierom kan het deel voor de stippellijn niet worden vergeleken met het deel erachter. Nu is het geval dat het aantal ziekenhuisopnames wel voldoende hoog is om de complete grafiek op basis daarvan nu weer te maken. En dan kunnen we vaststellen dat de verhouding van het aantal ziekenhuisopnames nu ten opzichte van het hoogtepunt in maart circa 1 op 10 is. De rioleringscijfers, die deze week ook een duidelijke stijging vertonen, indiceren die verhouding ook 1 op 10. Bij mijn vorige berekeningen ging ik uit van acht dagen besmettelijkheid, maar het RIVM gaat blijkbaar uit van zeven dagen en dat heeft gevolgen voor mijn inschatting .
Ik denk dat in maart het aantal besmettelijken tussen de 700.000 en 900.000 lag en dat dit er nu 70.000 tot 90.000 zijn. Het aantal positieve tests per week was ongeveer 20.000, dus dat cijfer zou een factor vier keer kleiner zijn dan het werkelijke aantal besmettelijken (en niet een factor zeven waarvan het RIVM blijkbaar uitgaat). Plus dat het aantal doden gedeeld door het aantal besmettelijken uitkomt op circa 0,25% en niet de 0,7% zoals Van Dissel tegen de Tweede Kamer zei.
Als je bovenstaande grafiek ziet zonder dat je begrijpt wat er allemaal fout aan is, dan kan ik me goed voorstellen dat een bestuurder denkt dat het één voor twaalf is. Maar dat is het dus niet. Er is geen aanleiding om in paniek te raken en de regering had verstandiger maatregelen kunnen nemen dan de huidige acties. De paniekknop is weer ingedrukt. Alsof een hypnotiseur met zijn vinger heeft geklikt waardoor we ons weer hetzelfde voelen als half maart .
Verder keur ik het sterk af dat de GGD’en bij het bron- en contactonderzoek blijkbaar niet vragen naar de symptomen van positief getesten (althans, die worden niet meer gerapporteerd). Dat zou zoveel meer inzicht geven in wat er nu écht aan de hand is. Daarbij is het voor het inschatten van de druk van de zorg ook relevant dat blijkbaar de duur van de ziekenhuisopname nu 7 dagen is in plaats van 11 en dat de behandelduur op de IC’s van 21 naar 13 dagen zijn gedaald.
Bekijk op YouTube de wekelijkse Q&A met Vincent Everts waarin ik uitgebreid inga op de RIVM-cijfers.
Opmerkelijke omslag
Van Dissel en de RIVM brengen deze week interessante informatie naar buiten.
– Een groot deel van de besmettingen in de categorie 18 – 25 jaar vindt in studentenhuizen plaats.
– Er zou een cluster met 342 besmettingen zijn geweest. Er is alleen niet bekend gemaakt waar dat was en welke lering we eruit kunnen trekken. Dat is ook het geval bij een uitbraak in een studentenhuis, die Van Dissel bij zijn toelichting in de Tweede Kamer vermeldde., waar 242 besmet raakten.
– Bij circa 10 procent van de ruim 700 sterfgevallen onder de 70 jaar is geen onderliggend lijden bekend, bij de anderen dus wel.
– Circa twee derde van alle sterfgevallen de laatste weken vindt plaats in zorginstellingen. Dat betekent dat nu dagelijks circa 5 mensen buiten zorginstellingen overlijden.
Maar de aandachtige beschouwer (en je moest echt heel erg opletten) zag een grote omslag.

De weken ervoor stond ‘adequate ventilatie’ er nog niet in. En tijdens de persconferentie bracht het kabinet dit onderwerp maandag niet zelf ter sprake. Uiteraard kwam het handen stuk wassen wel weer aan de orde (met een opmerkelijke gretigheid spreekt premier Rutte dat steeds uit). Alleen minister De Jonge zei, desgevraagd, wel iets over ventilatie. Maar hij zei alleen dat het RIVM ventilatie altijd al belangrijk vond. En niet dat er blijkbaar een ingrijpende verandering heeft plaatsgevonden.
Het is weer zo een echte Van Dissel-aanpak waarbij nieuwe standpunten niet expliciet worden benoemd. Eigenlijk moet je het gevoel krijgen dat het altijd al zo is geweest.
Dat het geen vergissing was, is op te maken uit het antwoord van Van Dissel op een vraag inzake de uitbraken in slachterijen. Daar zei hij:

Over de slachthuizen schreef ik al op 1 mei. Tot dusverre had Van Dissel die uitbraken vrijwel volledig toegeschreven aan het niet houden van 1,5 meter afstand en de huisvesting van arbeiders. En nu zijn de omstandigheden in slachterijen toch belangrijk. We kunnen niet anders dan concluderen dat Van Dissel impliciet het belang van aerosolen erkent.
Maar het meest opmerkelijke was wat een journalist van De Telegraaf blijkbaar uit zijn mond had opgetekend. Zij vroeg naar dat nieuwe zinnetje over ventilatie bij de aanpak van het virus.

Om meerdere reden is dit echt een gotspe. Denk in de eerste plaats terug aan zijn antwoorden op vragen van Kamerleden de afgelopen maanden over ventilatie en aerosolen. In de tweede plaats: Van Dissel spreekt het kabinet haast dagelijks. Onder andere afgelopen zondag in het Catshuis. En blijkbaar heeft hij hen nog nooit aangeraden om groot in te zetten op ventilatie. En dan zegt hij dit!?
De omslag van Van Dissel ten aanzien van ventilatie (en dus ook aerosolen) heeft volgens mij veel te maken met hetgeen nu in Duitsland gebeurt en het rapport dat de commissie van Doekle Terpstra vandaag uitbrengt over ventilatie in scholen.
In Duitsland heeft Merkel zich al meerdere keren geuit over aerosolen en het grote belang van ventilatie. Inmiddels is het beleid volledig daarop gericht. Ventilatie is toegevoegd aan de richtlijnen. Dit artikel in The Guardian beschrijft dat.

Chaos
In Nederland zien we hetzelfde patroon ten aanzien van zowel ventilatie als mondbescherming. En dat patroon is niet het polderen waarover professor Voss in een interview met het AD spreekt. Nee, het komt door het feit dat het RIVM/Van Dissel en het OMT, waarin professor Voss zelf zit, sinds maart hun standpunten niet in lijn brengen met de nieuwste bevindingen. Mondbescherming zou niet helpen en ventilatie zou niet belangrijk zijn. En wat gebeurt er dan? Op woensdag 30 september wordt tijdens een Kamerdebat pardoes de burger dwingend geadviseerd mondbescherming te dragen in openbare ruimtes. Maar het betreft geen uitgewerkt plan. Duidelijke informatie wat wel en niet openbare ruimtes zijn. Geen duidelijk communicatieplan. En de wettelijke basis ontbreekt. Kortom chaos. Te laat, te weinig en onduidelijk.
Als Van Dissel en het OMT maanden geleden wel adequaat hadden opgetreden, dan zouden we nu niet in een situatie geraakt zijn die ik omschrijf als drijfzand. Het laat zien dat hij (en waarschijnlijk de andere leden van het OMT) de schuld niet bij zichzelf leggen. Hun reacties op de gebeurtenissen van afgelopen dagen geven weinig hoop. Vrijwel ieder lid communiceert in de media zijn of haar eigen opvattingen. Er ontstaat een diffuus beeld bij kijkers en lezers en dat creëert extra onrust.
Niet voor niets schreef ik twee maanden geleden in mijn advies aan VWS dat een OMT-lid niet via de media naar buiten zou moeten treden. Als je dat toch wil doen, dan moet je niet in het OMT zitting nemen.
Ik zeg het al maanden op deze plek. De schade (mensenlevens, economie, sociaal) zou een stuk kleiner zijn als het RIVM, Van Dissel en het OMT wel gebruik hadden gemaakt van relevante studies uit het buitenland en die slagvaardig in adviezen en beleid hadden omgezet.
Ik denk dat het kabinet zich dit inmiddels volledig realiseert, maar in een wurgende omhelzing met Van Dissel is beland. Het gevolg is warrig beleid dat in de komende maanden veel onnodige schade veroorzaakt.
Hopelijk verandert er het één en ander na de presentatie van Doekle Terpstra over ventilatie in scholen. Maar dan moet de regering vanaf nu wel duidelijk optreden tegen het RIVM en de OMT-leden, inclusief – de overigens zeer aimabele- professor Voss.
U heeft zojuist gelezen: Professor Voss, het ligt niet aan onze poldermentaliteit!
Volg Maurice de Hond op Twitter | Facebook | LinkedIn | YouTube.
Mocht u ons werk ook met een kleine donatie financieel willen ondersteunen klik dan hier.